3. De toekomst van de Zanderij Noord in Castricum

Gebiedsontwikkeling op een bijzondere locatie aan de voet van de duinen

De ARO adviseerde over de gewenste ontwikkelingsrichting voor dit 60 hectare grote gebied tussen Castricum en de duinen. De manier waarop de transformatie van bollengrond naar natuur is benaderd is volgens Peter de Ruyter en Ingeborg Thoral in eerste instantie niet de juiste weg geweest. Hoe kijken zij aan tegen de manier waarop het gebied zich zou kunnen ontwikkelen? En wat is de rol van de ontwerper en de ARO hierin?

“Hoe eerder de ARO betrokken is, hoe beter de commissie kritisch kan meedenken. De kracht van de ARO is dat deze breed is qua disciplines.”

Kwaliteit van het gebied

Ingeborg: Het is echt een prachtig gebied, zo vlakbij het station en het dorp. Het landschap zit vol verrassingen: reliëfverschillen, doorkijken, openheid. In de Zanderij Noord ben je je constant bewust van de duinrand erachter en andersom heb je vanuit het gebied op een aantal plekken ook zicht op het dorp. Dat gevoel van ‘een poort naar de duinen’ is heel belangrijk.

Peter: Ik sluit me daar helemaal bij aan. De afwisseling heeft alles te maken met de ondergrond en de ontwikkeling van het gebied nadat het als zanderij is afgegraven. Het gebied heeft ruimtelijk gezien een grote helderheid op hoofdlijnen, met daarbinnen een grote variatie.

Ingeborg: De grote villa’s en paardenbedrijven in het gebied passen hier veel minder. Ze zijn erg naar binnen gekeerd, onder andere door de coniferenhagen eromheen. Bij de ontwikkeling en het gebruik van het gebied is de grootte van de landschappelijke elementen (korrelgrootte) van belang. Het landschap heeft een bepaald laadvermogen. Het gebied zou recreatief aantrekkelijker zijn als deze bedrijven er niet waren, of meer geconcentreerd en minder in de openheid zouden liggen, bijvoorbeeld bij het station.

Peter: Eigenlijk is het een bestemmingsplankwestie: wat laat je wel en niet toe in dit kwetsbare landschap? Ondanks het feit dat paardenbedrijven hier wel passen, vanwege het recreatieve gebruik, zijn deze bedrijven te fors en hebben ze ook geen openbare, collectieve en toegankelijke kwaliteit voor mensen die in en langs het gebied wandelen en fietsen.

Wat belangrijk is, is de cultuurhistorische gelaagdheid in het gebied, met elementen uit verschillende tijdsperiodes: de duinen, de zanderij, de bollenteelt en de tankwal die nog aanwezig is.

Transformatie van het gebied

Peter: Toen we het plan voorgelegd kregen was er vanuit drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder PWN (voorheen Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland, red.) al een idee om het hele gebied tot natuur om te vormen, in aansluiting op de natuurontwikkeling aan de zuidzijde van de Geversweg waar nu net de eerste aanzet toe is gegeven.

Ingeborg: De achtergrond van de gewenste transformatie zit in de vraag hoe de vrijkomende bollengrond een toekomst te geven. Er is schaalvergroting  in de sector en dit gebied biedt voor het huidige aantal bollentelers onvoldoende perspectief. Vervolgens zijn er meerdere ideeën ontwikkeld die weinig relatie met elkaar lijken te hebben en de angst voor verrommeling hebben gevoed. Je merkt dat de openheid van het gebied door iedereen wordt gewaardeerd en die openheid is nu eenmaal kwetsbaar voor ontwikkelingen. Er is alleen te weinig vanuit de huidige, collectieve kwaliteit en betekenis van het gebied gedacht, inclusief de cultuurhistorie en rationaliteit van de bollenakkers.

Peter: Het gebiedsproces is dus ingestoken vanuit bezorgdheid. In de ruimtelijke modellen voor het gebied zag je steeds woningbouw terugkomen, omdat deze wellicht nodig is om de transformatie te kunnen bekostigen. Voordat je aan woningen denkt, zou je eerst meerdere ruimtelijke concepten zonder woningbouw moeten onderzoeken. In de voorstellen zie je bijvoorbeeld geen model met behoud van de bollenteelt, met alleen natuur langs de randen, op de overgang naar de duinen.

Ingeborg: Het is ook denkbaar dat er op grotere schaal, ook met grond buiten het gebied, wordt uitgeruild, om tot de gewenste invulling en kwaliteit te komen. Je kunt het niet alleen op de schaal van het gebied zelf bekijken. Bij deze ontwikkeling past een groeiscenario, waarbij in stappen ontwikkeld wordt, vanuit het huidige landschap, maar waarbij dus ook delen zo kunnen blijven als ze nu zijn.

Advies van de ARO

Ingeborg: Als ARO vonden we dat de historische gegroeide structuur van het bollengebied in de plannen ontkend werd. Het zou veel logischer zijn om de ontwikkeling aan te sluiten op dit landschappelijke raamwerk, met wegen, paden en sloten. Het is wat betreft cultuurhistorie altijd een discussie welke tijdslaag je als basis voor een ontwikkeling neemt. De commissie vond het daarom ook belangrijk om eerst een goede cultuurhistorische verkenning te doen over het ontstaan en de ontwikkeling van het gebied. Het nollenlandschap, met lage duinen met duinbeken, waar PWN op aanstuurt, is hier bijvoorbeeld nooit geweest.

Peter: Je moet het nu aanwezige landschap op de een of andere manier voelbaar houden. Je kunt het eigenlijk zien als een boek. Je voegt een nieuw hoofdstuk toe, maar de rode draad van het verhaal moet je zien vast te houden.

Rol van de ontwerper en de ARO

Ingeborg: In dit gebiedsproces is de rol van de ontwerper belangrijk. Dat hebben we ook geadviseerd. Toen het plan werd voorgelegd waren er wel wat abstracte modellen gemaakt met meer of minder woningen en er lag een plan voor natuurontwikkeling. In feite moet een ontwerper aan het begin van het proces meedenken en aan tafel zitten.

Peter: Het gaat dan om een ontwerper met goed gevoel voor het proces. Tegelijkertijd moet degene die het proces begeleid gevoel hebben voor het ontwerp.

Als ARO zou je ook meer dialoog moeten en willen hebben met het gebied zelf, ook met de gebruikers en eigenaren. Die hebben immers dagelijks met het gebied te maken. De ARO zou ook een grotere rol kunnen hebben in het participatieproces. Nu reageren we op plannen en hoop je dat de adviezen die hieruit voortkomen worden meegenomen in de ruimtelijke afwegingen. Plannen zouden eigenlijk ook altijd meerdere keren in de ARO moeten komen en liefst ook veel vroeger dan nu het geval was.

Ingeborg: Hoe eerder de ARO betrokken is, hoe beter de commissie kritisch kan meedenken. De kracht van de ARO is dat deze breed is qua disciplines. Maak daar gebruik van! Het is ook denkbaar dat in een vroeg stadium een paar specialisten uit de ARO naar voren worden geschoven om samen met de partijen mee te denken.

Ingeborg Thoral

Landschapsarchitect/stedenbouwkundige

reservelid van de ARO sinds maart 2016

Directeur MIXST URBANISME, docent diverse master- en bacheloropleidingen, expert ontwerp O-team van het ministerie BZK.

Aandachtsgebieden:
strategie, ontwerp en onderzoek van landschappelijke en stedelijke vraagstukken; focus ligt bij industrieel of landschappelijk erfgoed, de ontwikkeling van het landelijke gebied, duurzame infrastructuur, veerkrachtige en waterbestendige steden en energielandschappen.

Peter de Ruyter

Landschapsarchitect

vast lid van de ARO-lid sinds juli 2016

Directeur van Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur

Aandachtsgebieden:
actuele ruimtelijke vraagstukken op het raakvlak van stad, land en water, (economische) dynamiek in het landschap in relatie tot nieuwe landschappelijke kwaliteiten.
  • Gebiedsontwikkeling Zanderij Noord, Castricum

Met de Kadernota Zanderij Noord wil de gemeente Castricum richting geven aan de gewenste gebiedsontwikkeling. Behoud van de openheid van het ca. 60 ha. grote gebied en het tegengaan van verrommeling door uiteenlopende vormen van landbouw staat centraal. Op de lange termijn dreigt de bollenteelt uit het gebied te verdwijnen. De transformatie van landbouwgrond naar natuur kan een oplossing bieden. Hiermee wordt aangesloten op de natuurontwikkeling die PWN in een deel van het gebied gaat realiseren. Tevens krijgt de invulling van “poort naar de duinen” vanuit station Castricum dan concreet gestalte.

De ontwikkelingen in het gebied in de afgelopen jaren hebben de belanghebbenden wakker geschud. Een plan voor een vakantiepark stuitte op veel verzet en werd stopgezet. De lopende initiatieven van PWN en diverse grondeigenaren maken regie van de gemeente wenselijk. Financiering van de omzetting van bollengrond naar natuur gaat niet zomaar. De eigenaren van de grond verdienen immers geld met bollenteelt. Als die wordt beëindigd zullen zij een passende compensatie verwachten. Beperkte woningbouw als financieringsbron kan uitkomst bieden. De gemeentelijke vereveningsregeling biedt hiervoor mogelijkheden. Maar ook beperkte woningbouw kan op veel tegenstand rekenen.

In het afgelopen jaar is een burgerparticipatieproces doorlopen met alle belanghebbenden. Het diende daarbij ook als pilot voor het programma “Aan de slag met de Omgevingswet”. De notitie Hoofdlijnen kadernota Zanderij Noord is door de raad vastgesteld. De nota geeft de uitkomsten van het participatieproces weer. Er bestaat onverminderd grote consensus voor het openhouden van de Zanderij. Natuurontwikkeling heeft daarbij de voorkeur en handhaving van de bestaande bollenteelt is voor sommigen ook een optie. De notitie geeft ook aan dat het gebied als “poort naar de duinen” veel potentie heeft als recreatief-toeristische trekpleister van Castricum. Gezien de wens om de Zanderij Noord open te houden is een grote financieringsbron van buiten het gebied noodzakelijk. De volgende stap is om onderzoek te plegen naar alternatieve vormen van financiering.

Overzicht plangebied (Bron: gemeente Castricum, Presentatie Gebiedsontwikkeling Zanderij Noord: ontwikkeling door participatie, 7 maart 2018)

 

Impressie van het gebied (Bron: gemeente Castricum, Presentatie Gebiedsontwikkeling Zanderij Noord: ontwikkeling door participatie, 7 maart 2018)

 

Mogelijke omzetting naar natuur, in aansluiting op de aangrenzende (deels nog te ontwikkelen) natuurgebieden(Bron: gemeente Castricum, Presentatie Gebiedsontwikkeling Zanderij Noord: ontwikkeling door participatie, 7 maart 2018 )

 

ARO advies (7 maart 2018)

De ARO adviseert om de cultuurhistorische betekenis van het huidige gebied meer als uitgangspunt te nemen: een open en vlakke zanderij, die nu nog in gebruik is als bollengrond, met een harde overgang naar de duinen. Hoewel natuurontwikkeling goed denkbaar is op deze plek, vindt de commissie dat het voorgestelde nollenlandschap als nieuwe ingreep een interpretatie is van natuur die niet past op deze plek en bovendien geen integrale oplossing biedt. Het is goed mogelijk de natuurontwikkeling samen te laten gaan met de cultuurhistorische eigenschappen en ontginning van de plak. Een betere cultuurhistorische verkenning naar de historische ontwikkeling van het plangebied en het dorp Castricum als geheel is op zijn plaats.

De ARO vindt dat er eerst een samenhangend plan voor het Zanderij Zuid en Noord, in relatie met het stationsgebied en de duinen zou moeten worden gemaakt. De ARO noemt een vorm van ruilverkaveling en beheer door een collectief van bewoners als voorbeelden van nader te onderzoeken mogelijkheden. Kijkend naar het plan op en rond het terrein van de voormalige kaasfabrikant (Zanderij Zuid) en het idee voor de natuurontwikkeling (Zanderijk Noord) zit de ‘Poort naar de duinen’ nog niet goed het plan. De openheid en het doorzicht naar de duinen zouden in de opgave meer centraal moeten staan. Het aantal woningen in het open gebied moet daarom beperkt blijven. Het plan zou moeten aansluiten op de eigendomssituatie, fasering en de mogelijkheid dat maar een deel zal worden gerealiseerd. Deze aspecten die slecht te vangen zijn in een abstract scenario, vragen juist om een precies ontwerp.

De ARO doet de aanbeveling om een goede landschapsarchitect aan het team toe te voegen, om een goed afgewogen, integraal ruimtelijke plan te maken. De vraag of, waar en in welke vorm gebouwd mag worden zou scherper gekoppeld moeten worden aan de landschappelijke opgave. Dit vraagt om meer precisie in het ontwerp. De getoonde modellen zijn te abstract om keuzes op te baseren. Er zou ook ruimte moeten zijn voor andere mogelijkheden. De ARO vraagt om beter te kijken naar andere financieringsbronnen dan alleen woningbouw. Pas dan kan er een goede rekensom en een haalbaar plan worden gemaakt.

Stand van zaken

Het gaat om een maatschappelijk en bestuurlijk gevoelige ontwikkeling. De gemeente maakt geen concreet plan, maar stelt een kadernota op om daaraan toekomstige initiatieven te kunnen toetsen. Deze kadernota bevat een serie randvoorwaarden en spelregels. Uit het gebiedsproces, waar eigenaren en omwonenden bij betrokken waren, is geconcludeerd dat het gebied in principe open blijft, met een toekomstige inrichting voor natuur en recreatie. Uit kostenoverwegingen (dure bollengrond versus goedkope natuur) blijft de vraag of er rode ontwikkelingen toegestaan zijn (“rood-voor-groen”) en in welke mate. Het is niet op alle punten helder wat er met het advies van de ARO is gedaan. In ieder geval is in het participatieproces wel gekeken naar modellen met behoud van de rationele verkaveling van het huidige bollengebied en zijn landschapsarchitecten bij het proces betrokken.